Reactie artikel NRC 2 december
Door onze wetenschappelijk adviseur Catrinus Jepma en de verdere ondertekenaars, gezaghebbende wetenschappers/specialisten uit het werkveld, is onderstaande reactie geformuleerd op het voorpagina-artikel in NRC van woensdag jl.
4 december 2020.
Reactie op artikel NRC 1/2 december 2020: https://www.nrc.nl/nieuws/2020/12/01/stroomvraag-stijgt-35-procent-door-waterstofplannen-van-noord-nederland-a4022185#/handelsblad/2020/12/02/#101
WATERSTOF IS DE OPLOSSING, NIET HET PROBLEEM
In het artikel van afgelopen woensdag onder de kop ‘Stroomvraag stijgt 35 procent door waterstofplannen van Noord-Nederland’ stelt NRC kortweg: We hebben als land een probleem doordat we te weinig productiecapaciteit voor groene stroom hebben om daaruit ook nog de richting 2030 voorgenomen grootschalige productie van groene waterstof te kunnen faciliteren. Dus is de oplossing om deze plannen te temperen.
Wij zijn van mening dat daarmee probleem en oplossing worden omgedraaid.
In werkelijkheid namelijk is de oplossing voor genoemd probleem voor de hand liggend: versnel de productie van groene energie met offshore wind zoveel mogelijk; activeer daarnaast de import van waterstof uit ‘zonnelanden’, die overigens al in de startblokken staan; accepteer – net als recentelijk Natuur & Milieu – blauwe waterstof met CC(U)S als tussenoplossing; en sluit coalities met de omringende landen.
Het echte probleem is de klimaatverandering ten gevolge van CO2 uitstoot. Om dit probleem op te lossen is de grootschalige introductie van waterstof een van de sleutelfactoren. Dit verklaart ook waarom in alle scenario’s waterstof een cruciale component van de energietransitie en daarmee de kans om ‘Parijs’ te halen vormt.
De fundamentele reden is dat verreweg het grootste deel van het huidige finale energiegebruik (ca. 80%) gebeurt op basis van moleculen (gassen/vloeistoffen), niet elektronen (stroom). Doordat de vergroening van deze moleculen in de EU maar ook in ons land weinig voortgang boekt, in tegenstelling tot de voorspoedige vergroening van stroom, dreigt de energietransitie te vertragen, tenzij snel grootschalig extra groene moleculen beschikbaar komen voor de vergroening van het energiesysteem, met toepassingen in de industrie – de chemie voorop. Deze grote behoefte aan groene moleculen is onderdeel van vrijwel alle energiescenarios, zelfs die waarin een verregaande elektrificatie van het energiesysteem voor alle sectoren wordt verondersteld. Omdat koolstof-neutrale waterstof voor deze grootschalige uitbreiding van groene moleculen in feite de enige optie is, is het logisch dat deze ontwikkeling in de versnelling wordt gezet. Zonder waterstof geen Parijs. Zonder grootschalige inzet van groene moleculen via waterstof geen groene energie, geen groene chemie of zware mobiliteit en geen schaalvoordelen om dit rendabel te maken. De auteurs gaat aan deze notie voorbij door in feite remmen te bepleiten waar versnellen geboden is, zeker nu de 2030 klimaatdoelen recentelijk vanuit de EU aanzienlijk zijn aangescherpt.
De genoemde versnelling heeft in omringende landen recentelijk tot ambitieuze waterstofprogramma’s geleid (bijv. Duitsland 9 miljard euro; Frankrijk 7 miljard euro). Vergeleken daarbij steekt het Nederlandse programma met enkele tientallen miljoenen ondersteuning tot dusverre bleekjes af. Nederland heeft hiervoor een perfecte uitgangspositie, met de ligging aan de Noordzee met diverse belangrijke import havens, lege gasvelden op zee voor CO2 opslag, aanlanding van stroom uit Scandinavië, datacenters, intensief en herbruikbaar gasnetwerk, en relatief energie-intensieve industrie en landbouw, en over een gunstige positie beschikt om in dit dossier voortrekker binnen de EU te worden. Hierop kan een verdienmodel worden ontwikkelend, kan een maakindustrie worden gebouwd en vele banen gecreëerd . We dreigen nu, terwijl de waterstofeconomie nog maar net tot ontwikkeling komt, al door anderen te worden ingehaald. Een probleem waarvoor het bedrijfsleven de oplossing aanreikt door te zeggen: ‘wij willen graag fors en over de hele waardeketen gezamenlijk investeren in waterstof op de beste locaties; laten we dat gezamenlijk doen’. Pak die handschoen op, zouden we zeggen!
Daarnaast hebben we een probleem met onze stroomnetten. Er ontstaat nu al op land congestie bij inpassing van duurzame energie op land, en rond 2030 ook voor inpassing van Noordzee-wind, zodat we de groene stroom niet meer bij de eindverbruiker krijgen. Uitbreiding van het stroomnet kost veel tijd en is erg duur, waarmee de prijs voor elektriciteit bij de consument kan stijgen. . Waterstof biedt hiervoor juist de oplossing doordat omzetting van stroom in waterstof het stroomnet ontlast en het mogelijk maakt de bestaande gasinfrastructuur te hergebruiken.
Toekomstige windparken op zee kunnen bijvoorbeeld volledig worden losgekoppeld van het net en gebruik maken van het bestaande gasnet voor waterstoftransport. Goedkoper transport van energie bestaat er niet, goed voor de energierekening van de consument.
Dan hebben we het vrijwel onoplosbare probleem van het onregelmatig aanbod en vervolgens de opslagbehoefte van de energie van de toekomst, hernieuwbare zonne- en windenergie. Dit stelt nu al grote eisen aan net-balancering, aan dure opslagcapaciteit en draagt naar verwachting bij aan sterke prijsfluctuaties in de stroomprijzen. Ook hiervoor biedt waterstof de oplossing doordat het de optie biedt om het stroomnet te balanceren, gemakkelijk en goedkoop grootschalig energie op te slaan, energievraag- en -aanbod op elkaar af te stemmen en stroommarkten te stabiliseren.
Kortom, de snelle en grootschalige ontwikkeling van waterstof is de oplossing en biedt vooral voor ons land enorme kansen in plaats van het creëren van een probleem.
Jeroen van Hoof, vz WEC NL
prof. em. Catrinus Jepma, RUG / New Energy Coalition
prof. Coby van der Linde
Dr. René Peters, TNO
prof. Jan Willem Velthuijsen, PwC
prof. Ad van Wijk, TUD